site logo

Extra informatie

AAA

Bijzondere situatie

  • Exocriene pancreasinsufficiëntie
    Alvleesklierkanker kan leiden tot een tekort aan spijsverteringsenzymen. Dit heet pancreasinsufficiëntie. Als gevolg van het tekort aan verteringsenzymen in de dunne darm kan het lichaam de voedingsstoffen, vooral de vetten, niet goed opnemen en blijft er veel onverteerd vet achter in de ontlasting. Dat veroorzaakt niet alleen een tekort aan calorieën maar ook buikkrampen, overmatige gasvorming en stinkende plakkerige ontlasting die vaak beige/grijs van kleur is. Als bij u alvleesklierkanker is vastgesteld krijgt u daarom (bij de maaltijd) standaard extra alvleesklierenzymen toegediend (suppletie). Deze behandeling voorkomt gewichtsverlies en vermindert de kans op diarree en andere buikklachten.
  • Endocriene pancreasinsufficiëntie
    De alvleesklier is het orgaan dat de hormonen insuline en glucagon aanmaakt en afgeeft aan het bloed. Deze hormonen regelen de hoeveel suiker in het bloed. Als een deel van de alvleesklier door de aanwezigheid van een tumor niet meer goed werkt, kan ook de aanmaak van deze hormonen verstoord raken. Daardoor kan diabetes mellitus (suikerziekte) ontstaan.  Als u voortdurend veel dorst heeft en vaak moet plassen kan dit een aanwijzing zijn dat u diabetes mellitus heeft ontwikkeld. Ook gewichtsverlies en vermoeidheid treden hierbij vaak op. Uw arts kan uw suiker (glucose) gehalte laten bepalen in het bloed. Als er sprake is van een endocriene pancreasinsufficiëntie zult u insuline moeten gaan inspuiten om het suikergehalte van u bloed op peil te houden.

Cijfers en feiten

In Nederland krijgen per jaar ongeveer 2300 patiënten alvleesklierkanker, voornamelijk mensen ouder dan 60 jaar. Alvleesklierkanker komt ongeveer evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. De overlevingskans is afhankelijk van het stadium op het moment van diagnose. Over het algemeen zijn de overlevingskansen slecht. De meeste patiënten overlijden binnen 1 jaar na het stellen van de diagnose. Van de patiënten bij wie de tumor te verwijderen is, leeft 30% na 5 jaar nog, mits de tumor op het moment van de diagnose niet is uitgezaaid naar de lymfeklieren. Van de patiënten bij wie dit laatste wel het geval is, leeft 5 jaar later nog  slechts 10%.

Ondersteunende zorg

Tijdens de diagnostiek en de behandeling van uw ziekte kunt u te maken krijgen met diverse klachten en/of vragen. Veel voorkomende onderwerpen vindt u op onze pagina  Ondersteunende zorg.

Nuttige websites:

Login portal voor professionals