Angst
Angst is in het dagelijks leven een normale reactie op dreigend gevaar. Bij patiënten met een levensbedreigende ziekte komt angst vaak voor. Als de angst voor belemmering van het dagelijks leven zorgt, doordat het heel hevig of vaak aanwezig is, dan is sprake van een angststoornis. Angst kan worden ingedeeld in 3 vormen:
- reactieve angst: gevoelens van beklemming en vrees als reactie op dreigend onheil of gevaar;
- angststoornis door een somatische aandoening en/of een middel: angst als direct gevolg van een lichamelijke ziekte of een geneesmiddel;
- andere angststoornissen: vormen van angst die een hoge lijdensdruk (pijn of last die de patiënt ervaart) veroorzaken en/of de hele tijd aanwezig zijn en/of het dagelijks functioneren belemmeren. Dit zijn meestal angststoornissen die al aanwezig waren voordat de patiënt de levensbedreigende ziekte kreeg.
In de palliatieve fase gaat het vooral om reactieve angst en angststoornissen door een somatische aandoening en/of een middel. Angst gaat vaak samen met depressie.
Klachten
De volgende klachten kunnen gepaard gaan met angst:
- moeheid;
- spanning;
- zweten;
- hartkloppingen;
- kortademigheid;
- duizeligheid;
- vaak plassen;
- diarree;
- slikproblemen;
- rillingen;
- verhoogde prikkelbaarheid (chagrijnig/gevoeliger/sneller geïrriteerd);
- slaapproblemen.
Oorzaken
Reactieve angst kan uitgelokt of verergerd worden door:
- symptomen van de ziekte, zoals kortademigheid of pijn;
- karaktereigenschappen van de patiënt: iemand met controlebehoefte kan bijvoorbeeld angstig worden van het vooruitzicht om afhankelijk te worden van anderen;
- het vooruitzicht van de dood.
Oorzaken van een angststoornis door een somatische aandoening en/of een middel kunnen zijn:
- pijn;
- kortademigheid; dit zorgt vaak voor de angst om te stikken;
- verstoring van de stofwisseling: bijvoorbeeld een te hoog calciumgehalte van het bloed;
- hormonale stoornissen: bijvoorbeeld een te snel werkende schildklier, hormoonproducerende tumoren (bijvoorbeeld van de bijnier);
- hersentumoren of uitzaaiingen in de hersenen;
- medicijnen: bijvoorbeeld opioïden (pijnstillers, bijvoorbeeld morfine), antidepressiva of medicatie voor de ziekte van Parkinson;
- stoppen met gebruik van: alcohol, nicotine, benzodiazepines (als slaapmiddel of angstverminderend middel, bijvoorbeeld diazepam), opioïden;
- koorts;
- delier (verwardheid die plotseling ontstaat, binnen enkele uren tot dagen).
Onderzoek en diagnose
Veel mensen denken dat hun angst een normale reactie is en dat er daarom niets aan gedaan hoeft te worden of kan worden. Als u veel last van angst heeft, bespreek dit dan met uw arts. Er zijn namelijk verschillende manieren om angst te behandelen. Een angststoornis is altijd reden tot behandeling.
De arts zal eerst anamnese en lichamelijk onderzoek bij u doen. Een anamnese is een gesprek waarbij de arts u vragen stelt over uw voorgeschiedenis en uw klachten. Hij kan u daarna adviseren aanvullend onderzoek te laten doen, zoals:
- vragenlijsten om te meten hoeveel angst u ervaart;
- laboratoriumonderzoek of CT-scan van de hersenen;
- een gesprek met een psycholoog of psychiater.
Behandeling
Aan de hand van de onderzoeken kan de arts bepalen of de angst binnen de normale grenzen valt. Praten over uw angstklachten kan dan genoeg zijn om uw angst te verminderen. Is de angst ernstiger, dan kan de arts verschillende behandelingen voorstellen. Deze zijn onder te verdelen in:
- de behandeling van de oorzaak;
- en behandeling van de klachten.
Behandeling van de oorzaak
- het behandelieb van pijn, kortademigheid, koorts, delier, te hoog calciumgehalte van het bloed, hormonale stoornissen of hersenmetastasen;
- minderen of stoppen met innemen van medicijnen;
- bij ontwenningsverschijnselen door stoppen met medicijnen: weer beginnen met innemen van deze medicijnen;
- bij ontwenningsverschijnselen door stoppen met roken: nicotinepleisters.
Behandeling van de klachten
Heeft u last van reactieve angst, dan is vaak geen aparte behandeling nodig. Gevoelens van angst zijn normaal in uw situatie. Een gesprek met uw arts of verpleegkundige kan wel helpen de angst te verminderen. Zij bespreken met u welke factoren van invloed zijn op zijn angst en hoe u hiermee om kunt gaan. Bij ernstige reactieve angst of in het geval van een angststoornis kunt u 1 of meer van de volgende behandelingen krijgen:
- erkennen van de angst en ondersteuning door te luisteren zijn het belangrijkste onderdeel van de behandeling;
- ademhalings- en ontspanningsoefeningen;
- begeleiding door fysiotherapeut of geestelijk verzorger;
- gedragstherapie of cognitieve therapie;
- medicijnen zoals slaapmiddelen of angstverminderende middelen. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van benzodiazepines, zoals oxazepam, lorazepam of temazepam. Soms worden andere medicijnen gegeven.
Nazorg en controle
Om te beoordelen of uw angst vermindert, heeft u regelmatig een gesprek(ken) met uw arts of verpleegkundige. Werkt de behandeling niet (genoeg), dan kunnen gesprekken met een psycholoog, psychiater of geestelijk verzorger mogelijk helpen.
Bron: www.kanker.nl