site logo

Prof. dr. Bernd Kremer, voorzitter OncoZON, spreekt op het SONCOS themasymposium ‘Oncologisch(e) netwerken’

AAA

Het jaarlijkse SONCOS themasymposium stond dit jaar in het teken van ‘Oncologisch(e) netwerken’ en vond plaats op 22 april 2022. Prof. dr. Bernd Kremer heeft daar als voorzitter van het Dagelijks Bestuur van OncoZON gesproken over hoe de oncologische zorg in de regio Zuidoost Nederland georganiseerd is en als voorbeeld kan dienen voor andere oncologische netwerken.

Op het programma stond onder meer een keynote lecture over oncologische netwerkvorming in historisch perspectief: hoe en waarom zijn netwerken ontstaan en wat hebben ze ons gebracht?

Maar hoe werkt dat dan in de praktijk, zo’n oncologische netwerk? Prof. Bernd Kremer schetst de gang van zaken binnen OncoZON, het netwerk waarin hij voorzitter van het dagelijks bestuur is. OncoZON bestaat uit 9 ziekenhuizen en 1 radiotherapeutisch instituut en bedient een populatie van ca 2 miljoen mensen. “Alle raden van bestuur hebben ervoor getekend als gelijkwaardige partners samen te werken voor de hele oncologie”, vertelt Kremer. “Het oncologische beleid en behandelprotocollen worden opgesteld binnen de afzonderlijke regionale tumorwerkgroepen en is bindend voor alle deelnemende instellingen. De tumorwerkgroepen, waarin naast de vertegenwoordigers van alle instellingen ook een onderzoeker van het IKNL zitting heeft, vormen daardoor het kloppende hart van OncoZON. Hier gebeurt het echte werk. De zorg is geordend via 12 specifieke tumorzorglijnen en 3 generieke zorglijnen waarbij de patiënt er idealiter op kan vertrouwen dat de zorg goed geregeld is, onafhankelijk de locatie waar de patiënt de zorg binnenkomt. Nauw samenwerken in een netwerk kan daarbij garanderen dat, ondanks centralisatie van bepaalde delen van de zorg, de kennis over wat optimale zorg voor een patiënt is in het hele netwerk op peil blijft.” Kremer benadrukt het belang van het OncoZON-breed registreren van uitkomsten. “Dat doet IKNL voor ons hetgeen onafhankelijkheid en transparantie garandeert. Door het delen van de uitkomsten en de best practices in de tumorwerkgroepen proberen we elkaar te helpen het niveau van de zorg in alle instellingen voortdurend te verbeteren. Daarnaast stimuleert de brede dataverzameling het doen van wetenschappelijk onderzoek, ook in de niet-academische instellingen binnen het netwerk.” Uiteraard verloopt dit nog niet allemaal vlekkeloos, geeft Kramer toe. “Zo levert bijvoorbeeld het aanpassen van de zorgafspraken aan bijvoorbeeld nieuwe SONCOS-normen altijd duw- en trekwerk op. Anderzijds moeten we ons realiseren dat het over enige tijd niet meer gaat over de vraag ‘Wie mag deze patiënt behandelen?’ maar over de vraag ‘Wie moet deze patiënt behandelen?’. Het groeiende aantal patiënten en de oplopende tekorten aan zorgpersoneel dwingen ons de zorg zo efficiënt mogelijk in het netwerk te organiseren.”

Knelpunten en dilemma’s

De komst van de oncologische netwerken heeft er toe geleid dat meer patiënten binnen of buiten het netwerk worden verwezen om specifieke onderdelen van hun zorg te ondergaan. Echter, Kremer noemde het al, de netwerkzorg loopt nog niet altijd en overal op rolletjes. Tijdens het symposium komen diverse knelpunten dan wel dillema’s ter sprake op de weg naar de heilige graal. Zo vereist netwerkzorg dat patiëntendata toegankelijk zijn onafhankelijk van de locatie waar de patiënt zich bevindt. Het ontbreken van een organisatieoverstijgend EPD, ICT-hindernissen als ook privacywetgeving staan een snelle en soepele uitwisseling van data echter vaak in de weg. Met als gevolg dat het niet gegarandeerd is dat een zorgverlener op het juiste moment inzicht heeft in alle op dat moment relevante data. Een brede lobby naar de EPD-leveranciers kan hier mogelijk enige verlichting brengen, meenden de aanwezigen.

Het adequaat en efficiënt bespreken van alle oncologische patiënten in een MDO, tijdens de bijeenkomt door diverse sprekers betiteld als ‘De ruggengraat en het bindmiddel van het oncologisch netwerk’, vergt veel organisatie en vooral steeds meer tijd. Echelonnering van de MDO’s (lokaal MDO voor weinig complexe patiënten, regionaal of zelfs landelijk MDO voor (hoog) complexe patiënten) zou de efficiënte kunnen bevorderen. Bovendien is de financiering van het MDO niet(goed) geregeld. Het MDO is niet in de DBC-structuur verankerd en het model voor consulentenfinanciering is sterk verouderd. Een dilemma is wat te doen als een patiënt op grond van meervoudige problematiek in meer dan één MDO wordt besproken. Hoe de (mogelijk tegenstrijdige) uitkomsten van de MDO’s te integreren in één behandelplan? Een ander dilemma is hoe om te gaan met zorgverleners die (langdurig) achterblijven wat betreft het leveren van de afgesproken zorgkwaliteit.

Woordvoerders vanuit overheid, zorgverzekeraars, patiënten en SONCOS hebben ook hun visie op oncologische netwerken gegeven. Ook actuele ontwikkelingen rondom regionale- en tumornetwerken kwamen aan bod en de mogelijkheden van wetenschappelijk onderzoek in netwerken.

Onder meer minister prof. dr. Ernst Kuipers van VWS en NVMO-voorzitter dr. Machteld Wymenga hebben een bijdrage aan het programma geleverd.

Login portal voor professionals